vragen en antwoorden

Antwoorden op de 5 vragen
Thema - Ridders en kastelen

1. Wanneer was de Riddertijd?
500 tot 1000 na Christus

2. Wat is het leenstelsel? Wat zijn leenmannen en leenheren?
Karel de grote had een heel groot rijk die hij niet alleen kon besturen.
-> gaf delen van zijn rijk (gouw) aan belangrijke mannen of bisschoppen om te besturen, de leenheer
-> de leenheer gaf zijn land weer in leen aan de leenman,
-> de leenman nam het stuk land in leen. 
Deze vorm van besturen noem je het leenstelsel.

3. Waarom bouwde men kastelen?
Men bouwde kastelen om zich tegen de vijand te beschermen.

4. Wie waren er de baas in de Riddertijd?
Mensen van adel hadden in de Riddertijd de macht. Zij woonden in de kastelen. De allerhoogste adellijke mensen waren keizers en koningen. Zij heersten over het land.
Eén van de bekendste koningen uit deze tijd was Karel de Grote. Hij was koning van het Frankische rijk.   

5. Welk beroep kwam in de tijd van de ridders het meeste voor?
belangrijke en veelvoorkomende beroepen waren de timmerman, de kok, de hofmeester (die zorgde voor de huishouding in het kasteel), bedienden, soldaten en boeren.